
Spotify: https://t.co/GfbESafKf6?amp=1
Daar zijn we weer, want wij komen natuurlijk wél altijd opdagen! Vandaag meer tijd voor ranzaken dan ooit tevoren: het coronaconflict tussen Napoli en Juventus (of is het nu eigenlijk tussen Napoli en de Lega?) en de laatste transfernieuwtjes komen voorbij in onze nieuwste aflevering. Nu online!
Spotify: https://t.co/N2enLCiZqX?amp=1
iTunes: https://t.co/u3fitBypE4?amp=1
Juventus-voorzitter Andrea Agnelli gaf na afloop van het ‘duel’ tussen Juventus en Napoli tekst en uitleg bij de gang van zaken rondom de topper tussen de twee ploegen. Dit is een vertaling van de persconferentie, gemaakt door Wesley Victor Mak.
“Wij waren hier vanavond om één van de mooiste wedstrijden in het Italiaanse voetbal te aanschouwen, maar we zijn op dit moment echter bezig met het oplossen van een blijkbaar zeer ingewikkeld probleem, namelijk dat van een positief geval in een selectie. In werkelijkheid is dit een simpele situatie: er is een protocol van de FIGC [Italiaanse Voetbalbond, red.], wat is overeengekomen met het Ministerie van Volksgezondheid en is goedgekeurd door het CTS [Comité van Wetenschappers, red.]. Dit protocol schrijft voor dat wanneer een speler positief test op het coronavirus, de rest van de spelersgroep in vrijwillig isolement gaat op een complex dat van tevoren is aangegeven bij de lokale instanties. Zodra de spelersgroep in deze zogeheten ‘bubbel’ gaat, worden de reguliere activiteiten vervolgd: er wordt getraind en er kunnen thuis- of uitwedstrijden worden gespeeld zolang de normen van het protocol niet worden overschreden. Dat is ook wat wij hebben gedaan: wij hoorden van de twee positieve gevallen in onze eigen groep en zijn in ‘isolement’ gegaan, maar we zijn desondanks vanavond naar het stadion gekomen omdat het protocol dat voorschrijft.
Ik wil hierbij onderstrepen dat de beslissing van het Ministerie in dit geval boven die van de lokale autoriteiten gaat. De ASL (lokale gezondheidsinstanties) komen enkel tussenbeide wanneer het protocol niet wordt opgevolgd.
Ik ben van mening dat het protocol dat is opgesteld door de bond goed staat, al is het logischerwijs een ‘levend document’, dat kan en zal worden aangepast aan de ontwikkelingen van het virus. Het is belangrijk om te weten dat de wil om te spelen en trouw aan de sportiviteit hierbij de belangrijkste pijlers zijn. Ik heb vernomen dat de Bond en de desbetreffende Ministeries volledig op één lijn zitten wat betreft het protocol, en het dan ook aan hen is om in te grijpen wanneer er eventuele aanpassingen moeten worden doorgevoerd. Dit protocol heeft bovendien andere teams met positieve gevallen in de selectie al toegestaan de op het programma staande wedstrijden, zowel thuis als uit, gewoon te laten spelen.
Het werk dat is verricht door de Bond en de UEFA is belangrijk en ik vertrouw erop dat de competities aan de hand hiervan kunnen worden afgemaakt. De sportieve regels zijn duidelijk en schrijven voor dat wanneer een team niet op komt dagen voor een wedstrijd, dit disciplinaire consequenties teweeg zal brengen. De tuchtcommissie zal hier morgen een uitspraak over doen en op basis van die beslissing zullen er vast nieuwe gesprekken en meningen ontstaan. Het is duidelijk dat wanneer een team zich niet meldt voor een wedstrijd die niet uit de kalender is genomen, dit geen goed beeld geeft van het Italiaanse voetbal, maar dat is niet iets waar we ons mee bezig moeten houden. Wij houden ons ook amper bezig met wat er buiten onze eigen landsgrenzen gebeurt en de schade die dat aanricht aan het internationale voetbal. We hebben het er vaak over dat we het voetbal binnen Italië naar een hoger plan willen tillen, maar het lijkt ons maar niet te lukken om onze woorden in daden om te zetten. Dit is ook waarom ik voorstander ben van het idee van Paolo Dal Pino [Voorzitter Lega Serie A, competitie-organisator] dat een serieuze externe partij – buiten ons om – deze evolutie van de competitie moet leiden, omdat wij nu al te vaak hebben laten zien dat wij dat zelf niet kunnen.
Of ik Napoli-voorzitter De Laurentiis nog heb gesproken? Hij stuurde me een paar dagen geleden een berichtje met de vraag of we de wedstrijd konden uitstellen. Ik heb geantwoord dat Juventus zich aan de regels zou houden.”
“De laatste regels van de Bond schrijven ons voor om binnen 48 uur voor de wedstrijd de gehele groep te onderwerpen aan een coronatest. Dit hebben wij gisteren gedaan, waaruit bleek dat twee van onze stafleden positief waren. Zij zijn onmiddellijk in quarantaine geplaatst. Dientengevolge schoot het protocol in gang, wat voor ons betekende dat de rest van onze groep zich moest melden op het bij het ASL aangegeven complex. Vervolgens moeten wij op de dag van de wedstrijd nieuwe coronatesten afnemen, waarbij de uitslag hiervan maximaal vier uur voor de aftrap bekend moet zijn. Als daar een nieuwe positieve uitslag bij naar voren komt, wordt deze persoon in quarantaine geplaatst, maar mogen de andere spelers gewoon deelnemen aan de wedstrijd. Wij hebben vandaag de coronatests gedaan en daar kwam geen nieuw positief geval uit. Om die reden heeft onze gehele selectie zich dan ook vanavond in het stadion gemeld.
De uitvoering van het protocol is ten alle tijden in overeenstemming met de lokale gezondheidsinstanties gebeurd. Als wij het protocol niet zouden hebben gerespecteerd, had de ASL ingegrepen. Dit is geen exacte studie, het protocol kan best nog worden aangepast, maar het huidige protocol staat desondanks toe dat er een competitie kan worden gespeeld.”
Genoa begon vorige week goed aan het seizoen en won met 4-1 van Crotone. Daarmee stond het zelfs een weekje op de eerste plek in de Serie A. De Rossoblu staan inmiddels weer met beide benen op de grond, want dit weekend werd de ploeg van Rolando Maran volledig weggespeeld door Napoli: 6-0. Dat gebeurde overigens zonder Lasse Schöne en keeper Mattia Perin. Het duo werd positief getest op corona en bleef thuis. Inmiddels is de spreekwoordelijke bom echt gebarsten en staat de ‘corona-teller’ bij de ploeg uit Genua op maar liefst 14 (!) besmettingen.
Dat Juventus volgens de onderzoeksrechter en meerdere mensen binnen de Universiteit van Perugia niet betrokken was bij de fraudezaak rondom het paspoort van Luis Suarez weerhield de Italiaanse kranten er niet van om alle aantijgingen uit het verleden weer op te graven en Juventus van een nieuw soort ‘calciopoli’ te betichten. Enkele journalisten spraken op Twitter zelfs al over het terugzetten van Juve naar de Serie C (!), om zo te zorgen dat de hoogte Italiaanse divisie minimaal twee jaar van de bianconeri verlost is. Riooljournalistiek van niveautje Story.
Jeroen Zoet kende een ongelukkig debuut bij Spezia: hij veroorzaakte een strafschop na wat onhandig uitkomen en moest mede daardoor in zijn eerste duel liefst zeven keer vissen. Daarvan werden werden er – gelukkig voor de voormalig PSV’er – weliswaar drie afgekeurd vanwege buitenspel, maar toch. Geen lekker begin voor de Veendammer.
Dat Francesco Caputo in deze regionen van onze pagelle terug te vinden is, valt hem zelf niet te verwijten. De bomber van Sassuolo was afgelopen zondag vier keer trefzeker tegen Spezia, maar had de pech dat hij tot drie keer toe (na inmenging van de VAR) werd teruggefloten voor buitenspel. Hoewel hij toch nog een keer wist te prikken, is ‘Ciccio’ onze pechvogel van de week.
Christian Eriksen. De Deen blijft een bleue indruk maken in het shirt van Inter. Ook tegen Fiorentina was hij onzichtbaar en lukte het hem niet om zijn stempel te drukken. Sterker nog: Inter begon pas weer te voetballen nadat de voormalig Ajacied door Antonio Conte van het veld werd gehaald. Nog even en alle critici krijgen gelijk: Eriksen is niet geschikt voor de Serie A.
Waar de andere twee promovendi geen goede indruk achterlieten, boekte Benevento bij haar eerste duel van het seizoen direct een knappe overwinning. De Heksen kwamen nog wel met 2-0 achter bij Sampdoria, maar sleepten de drie punten na een knappe comeback toch nog uit het vuur: 2-3. Een lekkere binnenkomer voor Pippo’s ploeg.
Inter verveelt nooit. De Nerazzurri hadden het afgelopen zaterdag opvallend lastig met Fiorentina en kwamen tot twee keer toe op achterstand. Na een vijftal wissels, waarbij Nainggolan, Vidal, Alexis Sanchez, Sensi en Hakimi erin kwamen, lukte het de ploeg van Antonio Conte om toch nog te winnen: 4-3. Pazza Inter op haar best.
De Nederlanders van Atalanta zijn afgelopen zaterdag goed aan het seizoen begonnen. Torino werd vakkundig en op doelpuntrijke wijze aan de kant geschoven: 2-4. Hans Hateboer en Marten de Roon waren beide trefzeker en Sam Lammers mocht in de tweede helft ook zijn eerste minuten in het blauw-zwart (al speelden de bergamaschi in het witte uitshirt) maken. Oranje boven in Bergamo, dus.
Het Napoli van Gattuso is uitstekend aan het seizoen begonnen. Vorige week werd Parma na een stroperig eerste uur met 0-2 aan de kant gezet, dit weekend waren de Partenopei véél te sterk voor Genoa: 6-0. Met Dries Mertens (één goal en twee assists) als trequartista en de indrukwekkende Victor Osimhen (assist met de hak) als grootste blikvangers. Wellicht iets opportunistisch, maar in deze vorm kan Napoli mee gaan doen om de bovenste drie plekken.
Franck Ribéry behoort op 37-jarige leeftijd nog steeds tot de beste spelers van de Serie A. De Fransman gaf afgelopen zaterdag een masterclass weg op bezoek bij Inter en zorgde met twee assists bijna voor een Florentijnse stunt. Ribéry werd gewisseld bij een stand van 2-3 en kreeg een staande ovatie van de 1000 aanwezige fans. Een topshow in het La Scala van het Calcio wordt – door vriend en vijand – immers altijd gewaardeerd. Dat het nog 4-3 werd voor Inter, laten we even buiten beschouwing.
De eerste speelronde van de Serie A 2020/2021 zit er weer op en na een stroeve start (1 goal na ruim 240 minuten voetbal) werd het naarmate het weekend vorderde steeds leuker en leuker. Zo zagen we Victor Osimhen een geweldige impact hebben tijdens zijn Napoli-debuut, Andrea Pirlo’s Juventus al beter spelen dan het Juve van Maurizio Sarri en toonde Zlatan Ibrahimovic maar weer eens zijn ‘hoogbejaarde’ klasse. Dat én meer, in de nieuwste aflevering van Lo Stadio!
Spotify: https://t.co/542hZ8IlQG?amp=1
iTunes: https://t.co/BAvlD0e3zF?amp=1
Hieronder vind je de Nederlandse vertaling van de scriptie geschreven door Juventus-trainer Andrea Pirlo voor het behalen van zijn UEFA Pro-licentie. Andrea Pirlo ontving 107 van de te behalen 110 punten voor dit boekwerk. Onderstaande vertaling werd gemaakt door Wesley Victor Mak.
INDEX
Introductie
Spelers
1. AANVAL
1.1 – Opbouw
1.2 – Aanvalsopzet
1.3 – Aanval op achterste linie
2. VERDEDIGING
2.1 – Pressing
2.2 – Defensieve wilskracht
2.3 – Achterste linie
3. OMSCHAKELING
3.1 – Van verdediging naar aanval
3.2 – Van aanval naar verdediging
Conclusie
INTRODUCTIE
Het idee achter mijn voetbal is gebaseerd op de wil om proactief, aanvallend voetbal te spelen vanuit balbezit. Ik wil dat mijn team totaalvoetbal speelt, met elf spelers die zowel in aanvallend als verdedigend opzicht constant in beweging zijn. Door gebruik te maken van tijd en ruimte hebben wij de ambitie om het spel in beide fases naar ons toe te trekken.
Het “spel” moet de leidraad vormen voor mijn team. Met “spel” bedoel ik een combinatie van principes, positionering en emoties tussen de spelers zelf. Een manier van spelen die is gebaseerd op het collectief, maar waarin de beste individuele kwaliteiten ook tot uiting kunnen komen.
De twee pilaren waarop mijn idee steunt, hebben te maken met de bal: we willen en moeten hem zo snel mogelijk hebben zodat we kunnen aanvallen, en we moeten tot het sportieve uiterste gaan om hem bij balverlies zo snel mogelijk te heroveren.
In het moderne voetbal krijgt de formatie langzaamaan een iets andere functie. Waar we vroeger stellig vasthielden aan een opstelling, is het tegenwoordig belangrijker om vaak van positie te wisselen en de taken uit te voeren die bij elke afzonderlijke positie horen, ongeacht of die positie nu van jou is of niet. De formatie is afhankelijk van de fase waarin je je begeeft (ben je in de aanval of in de verdediging?) en van de spontane gebeurtenissen op het veld.
We zijn dan ook meer dan ooit op zoek naar technische, dynamische spelers en hechten belang aan een goede passeerbeweging, voornamelijk van toepassing op de spelers op de vleugels. Via onze trainingsvormen willen wij de spelers helpen om situaties te herkennen en zich zo snel mogelijk aan te passen aan het steeds sneller wordende spel.
Onze grootste uitdaging is het definiëren en creëren van de ideale CONTEXT (tactisch, technisch, fysiek/atletisch en emotioneel) om het beste uit onze spelers te halen. Ik wil verder ook graag de ploegen noemen die een grote inspiratiebron vorm(d)en in mijn ‘opvoeding’ als voetbaldenker. Teams en trainers die ik als fan heb toegejuicht en clubs en coaches die ik op het veld ben tegengekomen als ploeggenoot of tegenstander: het Barcelona van Cruijff en later dat van Guardiola, het Ajax van Van Gaal, het Milan van Ancelotti tot aan het Juventus van Conte.
SPELERS
Zoals we verder in deze scriptie zullen zien is de betekenis van de term ‘rol’ in het moderne voetbal aan veel verandering onderhevig. Het is geen vaste positie meer waarbij je de karakteristieken van een speler van tevoren kunt invullen, maar wordt een ‘rol’ steeds vaker andersom bepaald: door de functie van en de opdrachten voor een speler op het veld. Daardoor komen de kwaliteiten van de speler voornamelijk naar voren via de instructies die wij hem meegeven. Laten we desondanks gebruik maken van de ‘klassieke rollen’ om de belangrijkste kwaliteiten die spelers op het hoogste niveau van het moderne voetbal moeten bezitten op een rij te zetten.
• DOELMAN
Los van de klassieke karakteristieken die een doelman moet bezitten om zijn doel goed te kunnen verdedigen, dient een moderne doelman de ruimte voor zich te kunnen verdedigen en ook een rol te spelen in het spel van zijn ploeg in balbezit. Het verdedigen van de ruimte voor zijn neus wordt cruciaal om de gaten te dichten die vallen door een hoog staande, aanvallende achterste linie. In balbezit is de doelman in alle opzichten een speler die in de opbouw de meest efficiënte oplossing kan zoeken, de bal rond kan laten gaan en met een pass meerdere linies kan doorbreken.
• CENTRALE VERDEDIGER
Samen met die van de doelman is de rol van centrale verdediger de afgelopen dertig jaar het meest veranderd, zowel in verdedigend als in aanvallend opzicht. Vroeger bestond het takenpakket van een mannetjesputter enkel uit het uitschakelen van de directe tegenstander, later werd er door de invoering van ‘zones’ vereist dat een verdediger snel kon schakelen en ruimtes en situaties kon lezen. Tegenwoordig moet een centrumverdediger beide vaardigheden bezitten, alsook het talent om grotere ruimtes te bestrijken wanneer er offensief voetbal wordt gespeeld waarbij er met veel spelers tegelijk wordt aangevallen. In de opbouw is de centrale verdedigers de eerste regista van het team geworden, en wordt er steeds vaker gevraagd om in te kunnen dribbelen wanneer middenvelders en aanvallers in de dekking staan. Er worden tegenwoordig bijna evenveel “key passes” (passes die minimaal één linie doorbreken) gegeven door verdedigers als door centrale middenvelders, die voorheen altijd deze statistieken aanvoerden.
• BACKS
Dit is een enorm flexibele rol, er zijn backs die onderling enorm van elkaar verschillen, maar moderne tactieken zorgen ervoor dat er in meerdere spelsystemen optimaal gebruik van hen kan worden gemaakt. De aanvallende back met een goede voorzet zorgt voor extra breedte op de vleugels, een back die defensief sterk is kan uitgroeien tot derde centrale verdediger, terwijl technisch en tactisch aangelegde backs in balbezit een extra man op het middenveld kunnen vormen. Het is duidelijk dat het belang van de back in opbouwende fase gigantisch is toegenomen, is sommige gevallen kunnen we zelfs spreken van ‘spelmakers’ op de backposities.
• CENTRALE MIDDENVELDERS
Het voetbal van de laatste twintig jaar, met het Milan van Ancelotti, het Barcelona van Guardiola en het Real van Zidane, heeft laten zien dat alles begint bij de techniek van je middenveld. Na een periode waarin fysiek sterke middenvelders de boventoon voerden (in de jaren 90), zijn we het belang van technische spelers met spelinzicht weer meer gaan waarderen. Natuurlijk moet een middenvelder snel en mobiel genoeg zijn om meerdere opdrachten uit te kunnen voeren (opbouwend en ondersteunend bijvoorbeeld) en de mentale kracht bezitten om na balverlies zo snel en strijdlustig mogelijk om te schakelen naar de defensieve stellingen.
• FLANKSPELERS
Wat geldt voor de backs, geldt ook voor flankspelers: er wordt bijzonder veel flexibiliteit van hen gevraagd. Afhankelijk van hun karakteristieken kunnen deze spelers in een 1-tegen-1 worden gebracht (cruciaal in het voetbal op het hoogste niveau), of naar binnen trekken vanuit aanvallende posities om vervolgens snijdende passes of assists te geven (voornamelijk in het geval van technische spelers). Ook hier is het van groot belang om zo snel mogelijk om te schakelen bij balverlies, zoals eigenlijk geldt voor alle aanvallend ingestelde spelers.
• AANVALLERS
Aanvallers zijn doorgaans de spelers met het meeste talent en hele specifieke kwaliteiten. Talent en kwaliteit in de voorste linie kunnen alleen tot uiting komen als het collectief het mogelijk maakt om die tot uiting te brengen. In mijn manier van spelen is diepte in de aanval een belangrijk element en zijn het voornamelijk de aanvallers die het vaakst voor die diepte moeten zorgen (al kunnen loopacties vanuit het middenveld of vanaf de backposities ook gevaarlijk zijn). In een offensief voetbal waarbij veel aanvallend ingestelde spelers op het veld staan (trequartisti en vleugelspelers) is het van belang dat de aanvaller zijn tactische intelligentie benut om met zijn teamgenoten te bespreken op welke momenten er door wie de diepte wordt gezocht.
1. AANVAL
1.1 OPBOUW
Wij denken dat een ‘cleane’ opruiming van de bal cruciaal is voor een goede aanvalsopbouw. Om die reden willen wij altijd vanuit achteruit opbouwen voor zover de druk van de tegenstander dat mogelijk maakt.
Wij geloven dat onze spelers in de opbouw met de bal aan de voet drie mogelijke opties zijn:
– De bal overspelen naar een ploeggenoot
– Indribbelen en linies doorkruisen
– De bal in bezit houden (eventueel door zijlings of achteruit te bewegen) om elders op het veld ruimte en tijd te creëren om vervolgens voor één van de twee vorige principes te kiezen.
Wij willen onder de pressing van de tegenstander uit zien te komen door te proberen een verticale oplossing (een derde man) te zoeken om de man in balbezit zo de meeste afspeelmogelijkheden te kunnen bieden.
In Zone 1 hebben we dan in een gelimiteerde numerieke meerderheid (+1) zodat er geen andere spelers nodeloos achter de bal hoeven te zakken. In deze fase is het gebruik van de doelman heel belangrijk, voornamelijk tegen ploegen die hoog druk zetten.
De moderne doelman, zoals reeds beschreven, moet de moed hebben om de ruimtes voor zich te bespelen en zijn eigen vijfmeter- of strafschopgebied indien nodig te verlaten. Op het hoogste niveau moet hij in staat zijn om een “key pass” te kunnen geven of om de bal net zo lang in bezit te houden tot een speler van de tegenstander dichterbij komt en de pressing van de tegenpartij op die manier kan worden ontregeld.
Wij willen opbouwen via het centrum omwille van verschillende redenen:
– de pressing van de tegenstander ontregelen
– de bal op ‘cleane’ wijze verplaatsen op een manier die de tegenstander lastig kan lezen. Via het centrum is het mogelijk om gevaarlijk te worden en te zorgen dat de achterste linie van de tegenpartij zich geen moment van verslapping kan veroorloven.
Mijn idee van opbouwen bestaat uit het compact opstomen met de bal, door één linie per keer te doorkruisen zonder ballen nodeloos weg te schieten of lange ballen te spelen. Dit principe zorgt ervoor dat wij onze structuur niet verliezen en altijd goed georganiseerd zullen staan wanneer we omschakelen van aanval naar verdediging om de bal zo snel mogelijk te heroveren.
Wij willen goed aanvallen om goed te verdedigen. We proberen veel spelers in de zone van de bal te krijgen, zodat we deze bij balverlies snel kunnen heroveren of de opbouw van de tegenstander kunnen vertragen totdat wij defensief weer goed zijn georganiseerd.
Via loopacties en (onderlinge) positiewisselingen creëren wij een dynamisch balbezit die kan ontregelen door tegenstanders van hun posities weg te lokken.
Het verloop van onze aanvallen kent twee snelheden: achterin is het wachten en voorbereiden, terwijl het voorin draait om snelheid en directheid richting het vijandelijke doel of het geven van de “key pass” om teamgenoten vrij te spelen tussen de linies. (De passes voorin zijn altijd strak over de grond).
Het is echter duidelijk dat de keuzes die wij maken in de opbouw afhankelijk zijn van de keuzes die de tegenstander maakt in hun pressing: hoe meer druk en hoe meer man zij op onze helft zullen brengen, hoe meer ruimte zij achter zich laten waar wij gebruik van kunnen maken.
Gestoeld op het concept dat de bal altijd sneller is dan de man, willen wij een voordeel voor onszelf creëren door de bal constant in beweging te laten zijn (“zonder haast maar zonder pauze”, met als doel ruimtes te ontdekken om op te rukken. Het is van cruciaal belang dat onze spelers dit niet enkel ‘doen’, maar dit gaan ‘begrijpen’ en zo uit zichzelf de meest voordelige keuzes maken om de tegenstander pijn te doen.
De belangrijkste principes van ons spel in balbezit, waaronder in de opbouw, zijn:
1) Het creëren van een ruit rondom de man in balbezit: afspeelmogelijkheden achter, naast en voor (eventueel door een linie van pressie te doorbreken). Onafhankelijk van de plek op het veld dienen de spelers in de buurt van de bal deze ruit ten alle tijden te creëren. Als een speler in de ruit wordt gedekt, kan deze van positie wisselen met een teamgenoot.
2) Creatie en opvulling van open ruimtes: achter de vijandelijke pressing wachten de vrije spelers op de bal en passen zij ten alle tijden hun posities en postuur aan op de opstelling van de dichtstbijzijnde tegenstanders; de spelers achter de pressing die gedekt worden bewegen net zo lang door tot een teamgenoot in de ontstane ruimte kan duiken en snel kan worden aangespeeld. Als ook deze speler wordt gedekt, begint het hele spel van ruimte creëren opnieuw.
3) Het is belangrijk spelsituaties te herkennen: als de speler in balbezit niet onder druk wordt gezet en veel ruimte om zich heen heeft, lopen de teamgenoten weg van de bal / proberen zij onder de dekking uit te komen / maken zij een loopactie in de diepte. Als de speler in balbezit daarentegen onder druk wordt gezet of op andere wijze in de problemen komt, snellen zijn teamgenoten toe om hem een afspeelmogelijkheid te geven en de bal in bezit te houden.
4) In onze manier van voetbal (“positiespel”) is je positie het belangrijkste aspect. Je moet de onderlinge posities in onze structuur respecteren. De bal gaat richting de speler, de speler gaat niet richting de bal.
Andere belangrijke spelprincipes:
– a) indien mogelijk net zo lang doorlopen met de bal tot een tegenstander uitstapt (in dat geval loopt een speler die voor de bal staat zich vrij voor een 1-2)
– b) indien ongedekt wordt de speler achter de vijandelijke linie aangespeeld (afhankelijk van positionele of kwalitatieve superioriteit)
– c) liever een bal naar voren dan naar achteren
– d) liever een bal naar het centrum dan naar de buitenkant
– e) bal naar rechts spelen betekent doorbewegen naar links
– f) de bal spelen naar wie je ziet
– g) doorbewegen na het spelen van de bal
– h) voornamelijk over de grond spelen
– i) altijd en overal vrijlopen en ongedekt blijven
– m) op zoek gaan naar de diagonale pass
– n) op zoek gaan naar de derde man
______________________________________________________
“De derde man is onmogelijk te verdedigen” (Xavi)
______________________________________________________
1.2 AANVALSOPZET
In aanvallend opzicht hanteren wij geen vaste formule, maar wordt er gebruik gemaakt van positiewisselingen en loopacties om onze spelprincipes zo goed mogelijk tot uiting te brengen.
________________________________________________________________________________________
“In het moderne voetbal is de ‘rol’ geen positie, maar een functie” (A.Gagliardi)
________________________________________________________________________________________
De drie cruciale macroprincipes bij het effectief aanvallen van de achterste linie van de tegenstander:
• maximale BREEDTE op beide kanten van het veld
• aanspelen van teamgenoten in de ‘RIFINITURA (zie bovenstaande afbeelding)
• frequente loopacties in de DIEPTE
Deze drie macroprincipes worden gezien als drie vereisten waaraan ten alle tijden voldaan dient te worden. Dit zijn ook de drie zones die altijd gevuld moeten zijn met spelers, maakt niet uit wie… hoe meer continue positiewisselingen, hoe beter.
Het doel is om deze drie zones tegelijkertijd in te vullen, om de achterste linie van de tegenstander zo vaak mogelijk onder “hoogspanning” te zetten.
• BREEDTE
Wij willen dat één speler, niet meer, in de aanvallende fase breed staat, zodat er in elke aanval een maximale breedte kan worden gegarandeerd met bezetting van zowel de linker- als de rechtervleugel. Zo dwingen wij de backs van de tegenstander tot het maken van een keuze: blijven ze doordekken op de vleugelspeler en laten ze zo gaten vallen in het centrum, of helpen ze hun centrum, maar blijven ze kwetsbaar voor loopacties van onze vleugelspelers. De breedte moet worden voorzien door ‘pure’ vleugelspelers, die het gewend zijn om op techniek en snelheid hun mannetje te passeren. De spitsen en middenvelders kunnen het spel “met hun ogen dicht” naar de zijkanten verplaatsen, wetende dat daar altijd iemand zal staan. We laten de bal rechts rondgaan om aan te vallen over links en vice versa, waarbij ook de ANDERE vleugel constant bezet en gezocht dient te worden.
De vleugels worden door één speler per kant bezet, er is daar maar één enkele speler nodig om de vijandelijke verdediging uit elkaar te trekken, zodat de resterende spelers zich kunnen opstellen in de centrale zones op het veld.
• RIFINITURA
Het hoofddoel van onze aanvalsopbouw is het vinden van spelers in de zona di rifinitura. Deze mobiele zone tussen het middenveld en de verdediging van de tegenstander moet altijd bezet zijn door tenminste twee spelers, vaak worden deze daar in latere fases van de aanval bijgestaan door nog meer teamgenoten.
Met de bal in bezit en de blik op het vijandelijke doel, dienen tenminste twee spelers de diepte te zoeken.
De spelers die zijn gepositioneerd tussen de vijandelijke linies moeten constant in beweging zijn om vrije baan te creëren voor een (steek)pass.
Deze spelers moeten in staat zijn om onder de dekking van de tegenstanders uit te blijven.
• DIEPTE
Wij moeten constant de diepte zoeken, zeker wanneer wij dichterbij het doel van de tegenstander komen. De aanvaller en om beurten te vleugelspelers en centrale spelers moeten de defensieve lijn van de tegenstander aanvallen door naar binnen te snijden of loopacties in de diepte te maken. Hier zijn meerdere redenen voor:
– de veldbezetting van de tegenstander ‘uitrekken’ door hun verdediging zo ver mogelijk terug te duwen en ruimte te creëren in de zona di rifinitura
– de verdediging van de tegenstander “mentaal” geen rust te gunnen
– de ruimtes aanvallen, de bal ontvangen… en te scoren!
Afhankelijk van de karakteristieken van de spelers kunnen wij spelen met één enkele centrumaanvaller of twee spitsen, in dat geval is er sprake van een wisselwerking (de ene komt in de bal, de ander gaat diep…). Als onze enige centrumaanvaller zich laat zakken en in de zona di rifinitura terecht komt, moet een buitenspeler in de achtergebleven ruimte duiken (aan de vereiste DIEPTE moet tenslotte altijd worden voldaan).
In balbezit moet het gehele team voldoende horizontaal (in verschillende linies) als verticaal (in verschillende veldstroken) over het veld zijn verspreid.
Voornamelijk wanneer de achterste linie van de tegenstander wordt aangevallen, dienen de 4/5/6 aanvallend ingestelde spelers zich op verschillende veldstroken op te stellen, zodat de vijandelijke verdediging zo breed mogelijk kan worden geattaqueerd (via beide vleugels, de halfspaces en de centrale zone).
Onafhankelijk van de formatie kunnen wij bepalen hoe wij de aanvallende posities zo kunnen invullen dat wij kunnen voldoen aan de doelen die wij ons hebben gesteld in deze aanvallend fase.
De spits gaat diep, de vleugelspelers houden het veld zo breed mogelijk. De centrale middenvelders duiken in de zona di rifinitura en de backs trekken naar binnen om te helpen in de opbouw. De verdedigende middenvelder positioneert zich tussen de twee centrumverdedigers afhankelijk van de formatie van de tegenstander (één of twee spitsen voorin).
In onze aanvallende fase staan wij derhalve gepositioneerd als een 3-2-5 of een 2-3-5.
Maar ook bovenstaande loopacties staan niet vast. Afhankelijk van de kwaliteiten van de spelers en de ruimtes op het veld kan er geroteerd worden: de linksback kan opstomen en de vleugel bezetten, waardoor de vleugelspeler naar binnen knijpt richting de zona di rifinitura en een centrale middenvelder terug kan zakken om de taak van de back over te nemen.
1.3 AANVAL OP ACHTERSTE LINIE
De verdediging van de tegenstander moet met minimaal vijf spelers (de twee buitenspelers, de spits en de twee centrale middenvelders) worden aangevallen, waarbij onze aanvallende linie in totaal soms uit zes of zeven man kan bestaan.
We kunnen onze aanvallen op de achterste linie van de tegenstander terugbrengen tot drie veelvoorkomende situaties:
– speler in de zona di rifinitura zoekt naar een persoonlijke oplossing (via 1-2 en diepgang, schot van buiten de zestien, 1-op-1 met verdediger, creëren van ruimte voor ploeggenoot of combinatiespel)
– speler in de zona di rifinitura wacht op diepte om zich heen (naar binnen snijden van vleugelspelers of diepgang van centrumaanvaller / centrale middenvelders)
– bal richting speler op de vleugel, tegenstander voorbij in een 1-tegen-1 en de bal voorzetten. (Vanaf de vleugels proberen we of (vroege) voorzetten te geven of de achterlijn te halen en de bal terug te leggen op de strafschopstip).
Een directere manier van aanvallen zal worden gebruikt wanneer de defensieve lijn van de tegenstander dermate hoog staat of de vijandelijke verdediging door een eventuele persoonlijke fout makkelijker open te breken is.
Om te blijven variëren in ons spel en zo onvoorspelbaar mogelijk te blijven, kunnen we desgewenst korte snelle passing af te wisselen met een plotseling loopactie in de diepte, ook vanuit Zone 1 of 2 (“Directe aanval”).
Wij proberen desondanks om ons zo vaak mogelijk in de zona di rifinitura te manoeuvreren.
Met de bal in bezit en de blik richting het vijandelijke doel dienen tenminste twee spelers de diepte te kiezen.
De achterste linie moet ten alle tijden worden aangevallen met loopacties en positiewisselingen.
Wij vragen aan onze spelers die zich in een offensieve positie bevinden om het doel aan te vallen en het strafschopgebied te vullen.
Wij willen de vijandelijke zestienmeter met minimaal 3 tot 4 spelers bezetten, met extra aandacht voor de vleugelspeler die voorzetten vanaf de andere kant kan afronden bij de tweede paal.
Binnen een manier van spelen vol principes en ruimtes is het bovendien belangrijk om specifieke aanvalsopzetten en loopacties in te studeren, zodat de spelers in de ‘final third’ voldoende vastigheden, automatismen en doelkansen krijgen. In deze ingestudeerde aanvallen is ruimte voor de individuele kwaliteiten van onze spelers.
Ik ben er echter van overtuigd dat de creativiteit en het talent van de spelers het in de ‘final third’ de boventoon moet voeren, waarbij spelers vrij zijn om beslissend te zijn op welke manier zij ook willen.
De organisatie, structuur en principes van ons spel zijn erop gericht om onze spelers via positiewisselingen en loopacties in de ‘final third’ te brengen, waardoor er ruimte ontstaat voor de beslissende kwaliteiten van onze belangrijkste aanvallende spelers.
2. VERDEDIGING
2.1 PRESSING
In verdedigend opzicht hebben wij twee doelen:
– geen tegendoelpunt incasseren
– de bal zo snel en zo hoog mogelijk heroveren
Ik wil spelen met een verdediging wier doel niet enkel is om het eigen doel schoon te houden, maar dat ook een middel is om de bal te heroveren op een positie op het veld die gevaarlijk is voor de tegenstander. Bovendien brengt het heroveren van de bal op de helft van de tegenstander ook mentale gevolgen met zich mee: het zelfvertrouwen van de tegenpartij zakt, terwijl wij juist een confidence boost krijgen die ons kan helpen om de wedstrijd te domineren en het voetbal te spelen dat wij voor ogen hebben.
Riaggressioni: Wij willen de bal na balverlies onmiddellijk weer terugwinnen om opnieuw in balbezit te komen, en gebruiken rugdekking en onze dichtstbijzijnde spelers om de bal al op de helft van de tegenstander te heroveren zonder dat we terug hoeven te zakken op eigen helft. Een team dat verdedigt door naar voren te rennen.
Bij balverlies opent de dichtstbijzijnde speler de jacht op de tegenstander, al is het hoofddoel daarbij niet enkel om de bal terug te winnen (te gevaarlijk indien je voorbij wordt gedribbeld), maar om de bal vast te houden op hetzelfde deel van het veld en de tegenstander tot fouten te dwingen.
Enkele onderzoeken uitgevoerd door mijn staf laten zien zien dat topteams per duel gemiddeld 30 tot 35 van deze riaggressioni uitvoeren, met een succespercentage van 70% (onmiddellijke herovering van de bal op dezelfde zone van het veld). De gemiddelde duur van zo’n ‘klopjacht’ is vijf seconden, waarbij gemiddeld 2,5 speler betrokken is.
Het zijn voornamelijk middenvelders die het vaakst bij deze onmiddellijke balheroveringen betrokken zijn, waarbij de absolute topspelers soms meer dan twaalf riaggressioni per duel voltooien.
De zones waarin deze het vaakst plaatsvinden, zijn de halfspaces en de vleugels. In de centrale delen van het veld heeft de tegenstander vaak teveel afspeelmogelijkheden en ruimte om de bal te verplaatsen. Ook in de vijandelijke zestienmeter zijn deze onmiddellijke balheroveringen amper mogelijk omdat de bal daar vaak zo snel mogelijk wordt weggeschoten.
Het team hanteert twee verschillende manieren van verdedigen, afhankelijk van de spelsituatie en de context. Bevindt de bal zich op de helft van de tegenstander, dan zetten we hoog druk. Bevindt de bal zich op onze eigen helft, verdedigen we afwachtender.
Wij zetten de vijandelijke opbouw van achteruit hoog onder druk en loeren daarbij op de counter, door te proberen om één of twee tegenstanders te isoleren en te dwingen tot fouten. Onze eigen achterste linie verdedigt hoog en agressief, waarbij het de rol is van de doelman om rugdekking te verlenen aan de verdediging en te voorkomen dat de tegenstander een oplossing in de diepte kan zoeken. Indien we de bal heroveren in de ‘final third’, vallen we het doel van de tegenstander onmiddellijk aan (voor 5 tot 10 seconden, mondt dit niet uit in een schot of doelpunt, houden we balbezit en nemen we onze gebruikelijke aanvallende posities in). We proberen de tegenstander te isoleren door deze richting de zijlijn te duwen. De centrumaanvaller geeft aan wanneer er druk moet worden gezet, al geeft de verdediging het sein wanneer er door het hele elftal kan worden opgerukt naar voren.
Bij doeltrappen van de tegenstander proberen wij de doelman te dwingen om de bal te spelen richting een bepaalde zone of bepaalde speler die wij het minst gevaarlijk achten.
Ook op dit gebied hebben wij enkele specifieke onderzoeken uitgevoerd: de grootste teams van Europa maken gemiddeld 45 keer per wedstrijd gebruik van een vorm van pressing en verdedigen gemiddeld tussen de 12 en 14 minuten naar voren toe. Ongeveer 60% van deze acties leidt tot een balherovering en de pressing van goed georganiseerde teams wordt slechts 10 tot 15% van de tijd doorbroken door een tegenstander. Zodra een hoge pressing wordt doorbroken, neemt de kans op een gevaarlijke aanval echter aanzienlijk toe.
2.2 DEFENSIEVE WILSKRACHT
Indien de tegenstander de bal heeft op onze helft nemen wij onze verdedigende posities aan en zorgen we ervoor dat er rugdekking wordt verleend. Van het korte mandekken in onze pressing stappen we over op het dekken van man én zone. Wij staan niet toe dat er “key passes” worden gegeven of spelers terechtkomen in onze zona di rifinitura (die wij zo kort mogelijk houden door een hoge achterste linie te hanteren en de middenvelders zo kort mogelijk op de verdediging te positioneren).
Wij staan altijd in de baan van de bal.
Als onze vleugelspeler in de eigen ‘final third’ naar het centrum trekt en daar een vrije tegenstander vindt tussen hemzelf en de dichtstbijzijnde centrale middenvelder, positioneert hij zich altijd aan de binnenkant zodat de tegenstander richting de zijlijn (en weg van de zona di rifinitura) wordt gedreven.
Het team moet strak en compact verdedigen, waarbij de aanvallers samen moeten werken en klaar moeten zijn om de bal zo dicht mogelijk bij het vijandelijke doel te heroveren.
Vaak wordt een afwachtende laatste in het geval van balbezit van de tegenstander op de helft van de tegenpartij verward met ‘passief verdedigen’.
Maar steeds vaker zien we in het moderne voetbal dat teams die op eigen helft laag verdedigen dezelfde mentaliteit en wilskracht tentoonspreiden als wanneer zij de bal proberen te heroveren op de helft van de tegenstander via hoge pressing.
De term intensiteit wordt bijna altijd gelinkt aan een indrukwekkende fysieke performance, iets wat absoluut niet mag worden onderschat, maar het échte verschil tussen kleine en grote teams is te zien in de mentale intensiteit, in de onverzettelijke wil om de bal te willen heroveren op welke manier dan ook.
2.3 ACHTERSTE LINIE
In verdedigend opzicht bestaat de laatste linie bestaat uit vier man. Ze staan hoog en verdedigen agressief door op de tegenstander, waarbij er in het bijzonder moet worden gelet op de positionering van de doelman.
De rol van doelman is de afgelopen twintig jaar niet alleen veranderd in de opbouwende fase, maar ook bij het innemen de defensieve stellingen. Tot enkele jaren geleden hoefde een keeper eigenlijk alleen maar de kwaliteiten te bezitten om zijn “doel te verdedigen”. In het moderne voetbal is het de taak van trainer en doelman om gigantisch veel aandacht te besteden aan het “spel met de bal aan de voet” (zoals we al hebben gezien in de hoofdstukken over onze aanvallende fase) en het “verdedigen van de ruimte“. De keeper is onzichtbaar verbonden met zijn eigen achterste lijn, dus als de gehele verdediger naar voren oprukt om de tegenstander onder druk te zetten, moet de doelman ook naar voren komen, waarbij hij verantwoordelijk is voor het verlenen van rugdekking aan zijn defensie zodat de tegenstander geen diepte kan zoeken.
Andere belangrijke concepten van onze verdedigende lijn:
Doordekken op spelers en de tegenstander in een 1-tegen-2 brengen waarbij één verdediger instapt en de ander rugdekking verleent.
Een interessante oplossing in het geval van balbezit van de tegenstander in onze ‘final third’ kan zijn dat wij een centrale middenvelder terug laten zaken tot tussen onze centrale verdedigers, zodat wij met 5-man zo breed mogelijk kunnen verdedigen, waarbij de grootste druk vanuit het centrum kan komen.
Ook in dat geval geldt dat dit afhangt van de kwaliteiten van onze middenvelder en de situatie waarin de wedstrijd zich bevindt.
Wij proberen om te voorkomen dat wij met twee man tegelijkertijd doordekken op dezelfde speler, maar tegen specifieke spelers kunnen wij er voor kiezen om de verdediger die rugdekking verleent op maximaal 5 meter van de ‘voorste’ verdediger te positioneren.
Zodra de tegenstander de bal heeft aan de zijkant van het veld, hanteren wij zoneverdediging. Hierbij blijft onze verdediger in de buurt van zijn tegenstander, zonder deze strak te dekken, al moet er daarbij worden uitgekeken voor eventuele loopacties van de tegenpartij.
We hebben het strafschopgebied in zes verschillende zones onderverdeeld. Bij balbezit van de tegenstander op de vleugel is onze dichtstbijzijnde centrale verdediger de eerste die beweegt en zich iets voorbij de eerste paal positioneert (de afstand van die paal kan variëren) om zo Zone 1 af te dekken. De verdediger in Zone 1 moet proberen om voorzetten richting de eerste paal of teruggetrokken voorzetten richting de strafschopstip te verdedigen en fungeert zo als de eerste laag van bescherming. De andere centrale verdediger stelt zich op in Zone 2. De back aan de andere kant van het veld knijpt naar binnen en houdt zich op in Zone 3 en/of 6. Elke speler past zijn positie in de zone aan aan die van zijn directe tegenstander. Om die reden kan de back aan de andere kant van het veld ook terechtkomen in de centrale Zones 2 en 5, indien we daar in ondertal zijn. De centrale middenvelder rent in de richting van de penaltystip en positioneert zich – afhankelijk van de aanwezigheid van een tegenstander – in Zone 4 of 5. De buitenspeler aan de andere zijde van het veld rent richting Zone 5, maar is ook verantwoordelijk voor Zone 6. De buitenspeler aan de kant van het veld waar de bal zich bevindt, houdt zich op in Zones 4, 5 of 6, afhankelijk van de aanwezigheid van teamgenoten of tegenstanders in die zones.
3. OMSCHAKELING
In het moderne voetbal zijn de omschakelingen tegenwoordig van levensbelang. Zij zijn niet langer enkel een middel om snel te counteren, maar vormen ook de grens tussen aanval en verdediging en daardoor vaak tussen twee verschillende formaties en onderlinge positioneringen. Hoe deze omschakeling zo snel mogelijk kan worden uitgevoerd is voer voor verder onderzoek en kan hét verschil maken tussen een goede prestatie of een slechte prestatie.
In het uiteenzetten van onze offensieve en defensieve ideeën hebben we al uitgebreid gepraat over de momenten waarop er sprake moet zijn van omschakeling, aangezien dit zo’n essentieel onderdeel van het spel vormt. Voor het gemak en de duidelijkheid hebben wij onze principes hierover nog eens op een rij gezet.
3.1 VAN VERDEDIGING NAAR AANVAL
De omschakelingen van verdediging naar aanval zijn één van de spelsituaties waarin de karakteristieken en kwaliteiten van de beschikbare spelers de ideeën en principes van de trainer kunnen en moeten beïnvloeden. Door middel van technische middenvelders, buitenspelers en aanvallers in de selectie kun je snel omschakelen naar de aanval; als je daarentegen voornamelijk spelers op het veld hebt staan die beter zijn in het rondspelen van de bal en het maken van loopacties, is het aangeraden om de bal in bezit te houden en de aanval te zoeken via positiespel.
Een ander onderdeel dat absoluut bekeken dient te worden is de zone van het veld waarop de bal wordt veroverd: gebeurt dit op de helft van de tegenstander, dan heeft het de voorkeur om een counter in te zetten om zo de vijandelijke verdediging te verrassen.
Met de wetenschap in het achterhoofd dat het spel continu op en neer kan gaan, is het van belang om je in beide omschakelingsfases (aanvallend naar verdedigend en vice versa) preventief te positioneren.
Met een preventieve positionering wordt er bedoeld dat spelers die niet meer deelnemen aan de fase waarin we ons bevinden zich zo positioneren dat zij er klaar voor zijn om razendsnel om te kunnen schakelen.
Bij omschakelingen van de verdediging naar de aanval kunnen onze aanvallers zich, zodra onze verdediging ver terugzakt en de aanvallers geen rol meer hebben, preventief positioneren tussen de linies, zoals bijvoorbeeld in de ruimte aan de zijlijn waar de back van de tegenstander heeft besloten om naar binnen te knijpen of op te stomen. Op het moment dat onze verdediging de bal achterin heeft heroverd, hebben zij de mogelijkheid om de vrijstaande aanvaller onmiddellijk te bereiken. Als de aanvaller vervolgens wordt ‘opgevangen’ door een centrale verdediger van de tegenpartij, betekent dit automatisch dat er meer ruimte ontstaat in het centrum van de vijandelijke defensie, waar wij vervolgens in moeten duiken.
Uit onze eigen onderzoeken komt naar voeren dat de gemiddelde gevaarlijke omschakeling ongeveer 10 tot 12 seconden duurt, er gemiddeld twee passes voorafgaan aan een schot richting doel en hier gemiddeld ongeveer drie spelers bij betrokken zijn.
3.2 VAN AANVAL NAAR VERDEDIGING
Eén van onze voornaamste wapens bij de omschakeling van aanval naar verdediging is de eerder uitvoerig besproken riaggressione, de jacht op onmiddellijke herovering van een verloren bal.
Ook in verdedigend opzicht speelt preventieve positionering een belangrijke rol: wanneer wij aanvallen en daarvoor enkele verdedigers niet meer gebruiken, moeten zij al nadenken over een eventuele verdedigende omschakeling door tegenstanders te dekken waardoor de tegenpartij simpelweg niet snel om kán schakelen.
Dit preventief dekken van man en ruimte staat in verband met de fase waarin wij de bal onmiddellijk terug proberen te veroveren: de spelers rondom de verloren bal sluiten de passlijnen en de tegenstanders zo snel mogelijk af, terwijl de verdedigers dankzij hun preventieve positionering er voor zorgen dat de tegenpartij de bal ook voorin niet kwijt kan.
Voornamelijk in deze preventieve dekking van de vijandelijke centrumaanvallers proberen wij hen in een 1-tegen-2 te brengen, om hen zo snel mogelijk uit te schakelen. Echter is ook dit afhankelijk van de karakteristieken en kwaliteiten van zowel onze spelers als die van de tegenstander.
Tegen aanvallers die goed georganiseerd staan om de bal te verdedigen, is het preventief dekken voornamelijk gericht op het voorkomen dat de tegenstander überhaupt in het duel komt; tegen snelle buitenspelers kan de voorkeur daarentegen komen te liggen op het preventief afsluiten van de ruimtes in de rug van de meest naar voren geschoven verdediger.
CONCLUSIE
Ik heb geprobeerd om het voetbal dat ik gedachten heb tentoon te spreiden en concreet te maken. Een idee over voetbal dat is geboren tijdens mijn loopbaan als speler en is gegroeid door de studies die ik volgde nadat ik mijn schoenen aan de wilgen heb gehangen. Ik geloof dat een proactieve, aanvallende manier van spelen grote voordelen met zich mee kan brengen. Het kan zorgen voor meer enthousiasme vanaf de tribunes en een grotere betrokkenheid tussen spelers en staf. Dit geeft de mogelijkheid de teamgeest te creëren die aan de basis ligt van succes. Ik ben er verder van overtuigd dat het nastreven van deze manier van voetbal een grotere garantie geeft op het behalen van titels.
Voetbal is een sport waarbij het verschil tussen winnen en verliezen vaak kleiner is dan bij andere grote sporten (van basketbal tot volleybal). Dit “kleine maar grote” verschil leidt er soms toe dat het team wat de overwinning eigenlijk verdient deze niet over de streep kan trekken. Talloze onderzoeken hebben daarentegen aangetoond dat een team op de middellange termijn altijd zal krijgen wat het verdient op basis van het vertoonde spel. Des te meer reden om vanaf het allereerste begin een zo verzorgd mogelijk soort voetbal te spelen waarbij het draait om het creëren van doelkansen. Op termijn leidt dat het snelst tot de victorie!
Ik wil de collega’s en docenten die ik tijdens deze cursus heb leren kennen graag bedanken. Deze cursus was mede zo uitdagend en stimulerend dankzij jullie. Daarnaast wil ik mijn staf, de mensen waarmee ik deze spelfilosofie heb gedeeld, bedanken.
Tenslotte een dankwoord voor de teamgenoten die mij tijdens mijn carrière hebben bijgestaan en voor alle trainers die ik heb gehad, iedereen heeft mij iets bijgebracht: Moro, Reja, Materazzi, Hodgson, Lucescu, Simoni, Colomba, Mazzone, Ancelotti, Leonardo, Conte, Allegri, Viera. En bij het nationale team: Tardelli, Gentile, Trapattoni, Lippi, Donadoni e Prandelli.
Een dikke kus en knuffel aan mijn gezin, zij zijn mijn grootste schat en zijn het eerste en laatste waar ik elke dag aan denk.
Andrea Pirlo